Werkbezoek PakistanVerslag bezoek aan de meisjesscholen van Binte-Malakand
Jan Taal en Constance Varekamp
Jarenlang was het door de regering vanwege de gevaarlijke politieke situatie verboden het gebied Malakand te bezoeken. Maar nu (september 2019) lukt het ons wel om de scholen te bereiken. Het worden twee memorabele dagen.
In de vroege ochtend arriveren we in Dargai op de eerste school. Onze oude vriend Aslam Khan uit het naburige Swat-Kalam helpt ons als tolk, net als bij onze vorige bezoeken. Het is een hartverwarmend weerzien met directeur en oprichter Fatima, de oprichtster van Bint die haar hele leven geeft voor het welzijn en de educatie van meisjes uit de armste gezinnen.
De leerlingen begroeten ons met gezang en bloemen en we worden rondgeleid. Net als bij vorige bezoeken zijn we onder de indruk van de armoedige omstandigheden, het weinige meubilair, de gerafelde schoolborden, de spaarzaam verlichte lokalen. Elke dag valt gedurende anderhalf uur in Dargai de elektriciteit uit en de kinderen zitten dan geduldig in het donker. Maar de muren hangen vol met inspiratie, geschreven en getekende posters en educatieve spreuken. Het filmpje van ons bezoek geeft hiervan een impressie.
Het enthousiasme van de kinderen overdondert ons. Hun ogen stralen en wij horen in de vele gesprekken met de onderwijzeressen hoe veel het betekent voor deze meisjes om naar school te kunnen gaan. In elke klas zitten ook een paar jongens, voor wie geen andere school in de omgeving beschikbaar is.
De kinderen laten ons hun lesboeken en werkschriften zien, ze zingen, declameren en doen dansjes waarin ze uitbeelden wat ze hebben geleerd.
Er zijn weinig middelen, maar van het weinige dat er is, wordt volop en met overgave gebruikgemaakt. Deze kinderen genieten met volle teugen.
lees verder
De kinderen hebben schoolkleding gekregen, wat voor hun eigenwaarde erg belangrijk is, ‘Kijk, ook ik ga naar school’. Met kunst en vliegwerk worden elk jaar opnieuw schoolboeken ingezameld. We zijn onder de indruk van de vele onderwerpen die de kinderen leren. Om te beginnen al drie talen - het lokale pashto, het nationale urdu en engels -, geografie, geschiedenis, Islamkunde, rekenen, landbouw en veeteelt, biologie, geografie.
De tweede dag bezoeken we de scholen in Alladand en Matkanai. Ook hier zindert het enorme enthousiasme. De kinderen hebben waarschijnlijk nog nooit eerder buitenlanders gezien.
De meeste onderwijzeressen kennen Jan van zijn eerdere bezoeken. Ze vertellen ons over het lage salaris dat ze krijgen die hooguit een onkostenvergoeding is en vragen nadrukkelijk of we niet voor een verhoging kunnen zorgen.
Ook op deze tweede dag spreken we met ouders. Het zijn indrukwekkende gesprekken, Jan met vaders en Constance met moeders. De vaders zijn dagloners die een paar uur hebben vrijgemaakt om Jan te ontmoeten. Constance wordt meegenomen naar een paar vrouwenvertrekken in de huizen. “Ik was verrast over de openheid onder de vrouwen over hun persoonlijke leven. Zelfs het onderwerp family planning kwam ter sprake. Onder luid gelach beaamden allen dat alleen als de man des huizes zou komen te overlijden er een einde zou komen aan de groei van de kinderschaar.”
De ouders vertellen ons hoe belangrijk de school voor hun kinderen is en zijn erg positief over de kwaliteit van het onderwijs.
Een maand later, aan het einde van ons verblijf in Pakistan, willen we nogmaals een bezoek brengen aan de scholen. Maar inmiddels is de politieke situatie zodanig verslechterd dat een bezoek niet meer mogelijk is omdat men vreest voor onze veiligheid. Het is niet anders.
Wel hebben we nog een ontmoeting met vriendin Dr. Arjumand Nizami uit Peshawar, die ons in contact heeft gebracht met het unieke project Bint en die vanaf die tijd onze trouwe contactpersoon ter plaatse is.